Fundamenten

Tekst en foto's: Els Matthysen, VVH

Eeuwelingen blikken terug: 100-jarige Irène over sociaal wonen

 

In dit interview vertelt de 100-jarige Irène over de tijd van toen. Ze heeft mooie herinneringen aan haar sociale woning; "Toen ik hier pas woonde, keek ik samen met mijn buurvrouwen naar feuilletons op televisie zoals Den dikke en den dunne. Soms waren we wel met zeven."

Maart 2019 – Ik ontmoet Irène (100) in haar sociale woning in Ledeberg-Gent. Ook haar jongste dochter Rolande (68) is van de partij. Irène staat me ongeduldig, maar enthousiast op te wachten in haar “living”. Haar helderblauwe ogen lachen me hartelijk toe. Al 45 jaar woont ze alleen in haar sociale woning, maar haar dochter Rolande woont om de hoek – eveneens in een sociale woning. Het interview is nog maar net begonnen of Irène haalt een klein fotoboekje boven waarin ze haar allermooiste herinneringen bewaart.

Irène met haar dochter Rolande.

Gent, 27 mei 1919 – Ten huize Delcourt wordt Irène geboren. Haar vader is een kleermaker die kostuums maakt voor welstellende families. Dat is één van de redenen waarom de familie vaak verhuist, telkens naar een andere private huurwoning in Gent. Irène steekt enthousiast van wal: ‘Op mijn zevende ging ik al alleen met de tram naar school. Ik was heel vroeg zelfstandig. Van mijn 14de tot mijn 19de woonden we bij mijn tante in Sint-Amands-berg, naast de Kopergieterij. Van daaruit ben ik “uitgetrouwd”. Ik was maar 19 jaar toen ik mijn eerste kindje kreeg.’

'Op honderd jaar nog te "fit" voor een rusthuis'

Hoe heb je je man leren kennen?
‘Henri was mijn buurjongen. Ik zong van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en zo hebben we elkaar leren kennen. Telkens als ik iets zong, antwoordde hij al zingend.’ In de zomer van 1937 trouwt Irène en 14 maanden later wordt haar eerste dochter geboren. Daarna volgen nog een jongen en een meisje.

Irènes trouwfoto.

Legerdienst Henri
1938. Irènes man doet zijn legerdienst bij de cavalerie in Brussel waar hij instaat voor de verzorging van de paarden. ‘Onze oudste dochter was nog geen acht dagen oud toen Henri werd opgeroepen om tegen Duitsland te gaan vechten. En dan brak de Tweede Wereldoorlog uit... Onze dochter was al zes jaar oud toen ze haar vader terugzag. Dat was hard.’ Irène herinnert zich de datum van zijn terugkeer nog goed: ‘Het was in juni, de 5de, 1945.’

Waar woonde je tijdens de oorlog?
‘Tijdens de oorlog woonden we in Destelbergen waar we een huisje huurden. Alle kinderen zijn daar opgegroeid.’ Irène is maar 51 jaar als haar man Henri (59) aan longkanker overlijdt. Henri’s broer René kwam vaak op bezoek en nadat Irène weduwe werd, zijn ze een relatie begonnen. Ook René is vroeg gestorven. Hij werd 69 jaar. Samen bouwden ze een tweewoonst zodat ook Irènes moeder daar kon wonen. Naast haar drie kinderen heeft Irène intussen ook drie kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. ‘Ik ben nooit officieel gaan werken, maar ik ging wel deeltijds koken. We wasten alles met de hand af, het eten ging door een koker met een lift naar boven of beneden. «Upstairs» was de wereld van de «High society». Wij werkten «downstairs».

45 jaar in een sociale woning
Op haar 56ste, in 1975, verhuist Irène naar een sociale woning op de Watersportbaan waar haar dochter Rolande met haar man sociaal huurt. Rolande: ‘Toen we onze sociale woning konden omruilen voor een groter appartement is mijn ma in ons appartement komen wonen. Een soort van “ruil” zeg maar.' Als haar dochter Rolande na haar scheiding naar Ledeberg verhuist, dient Irène een aanvraag in voor een sociale woning in Ledeberg. In 1982 verhuist ze en intussen woont ze al meer dan 40 jaar in haar huidige sociale woning.

Irènes sociale woning in Ledeberg.

Woon je hier graag?
‘Zeker in de beginjaren, in de jaren tachtig, was het hier fijn wonen. De tram stopte voor de deur. Ik stapte hier ’s morgens op de tram en ging naar de Vrijdagmarkt. Tegen de middag was ik terug thuis. Helaas is de tramlijn verdwenen. Ook de buurt is wel wat achteruit gegaan. Maar ik geniet elke dag van het uitzicht op het park, al zagen we er vroeger meer van. Sinds de renovatie – zo’n vier jaar geleden – komen de ramen niet meer tot op de grond.’ In 2015 renoveerde WoninGent de 100 appartementen in het sociale huurblok. De verouderde ramen werden vervangen door hypermoderne exemplaren met dubbel glas en warmterecuperatie. De extra isolatie maakt een groot verschil op de energiefactuur. Ook de gevel werd vernieuwd en geisoleerd. ‘We hoefden niet te verhuizen. De vervanging van de ramen gebeurde op één dag en we werden tijdig verwittigd.

De dag doorkomen
Op weekdagen komt haar zoon met zijn hond bij Irène eten. Ze kookt dan voor hem. In het weekend logeert ze bij haar oudste dochter. ‘Op weekdagen komen de verpleger, de dokter en de poetsvrouw langs. Dat breekt de dag. Ik heb vroeger veel gelezen, maar dat gaat niet meer. De interesse verdwijnt als je oud wordt... Je zal dat nog wel zien. Muziek? Dat is moeilijk als je niet hoort hè. Ik kijk nog wel televisie en lees dan de onderschriften. Maar wat is er nog op tv?

'Mijn buurvrouw Gilberte komt alle dagen even langs voor een babbeltje en een tasje koffie. Ze haalt ook mijn post uit de brievenbus. Ik kan heel moeilijk alleen zijn.'

Irène met haar buurvrouw Gilberte.

Sociaal wonen: wat zijn jouw mooiste herinneringen?
‘Toen ik hier pas woonde, keek ik samen met mijn buurvrouwen naar feuilletons op televisie zoals Den dikke en den dunne. Soms waren we wel met zeven. Maar de “meiden” van toen zijn inmiddels allemaal overleden. Al is er nu veel minder toenadering tussen de buren – wat ik Irènes sociale woning in Ledeberg, Gent. Jammer vind – ik kijk altijd uit naar de koffienamiddagen die voor de bewoners georganiseerd worden. Het is dan een mengeling van culturen. Naast mij woonde een lieve zwarte mevrouw met een baby. Daar had ik een fijn contact mee. Ze noemde mij “Mémée”. Ik heb vaak op haar kindje gepast als ze haar oudere dochter van school ging halen. Mijn buurvrouw Gilberte (red. een echte Gentse dame van 93) komt ook alle dagen even langs vooreen babbeltje en een tasje koffie. Ze haalt ook mijn post uit de brievenbus. Ik kan heel moeilijk alleen zijn.’ We halen Gilberte er even bij voor een foto. Ze woont al dertig jaar in haar sociale woning. Ik neem een foto van de beide dames. ‘Twee oude knarren bijeen’, zegt Gilberte lachend. ‘Dat we dat nog mogen meemaken, verenigd voor altijd..’

'Ik kijk altijd uit naar de koffienamiddagen die voor de bewoners georganiseerd worden. Het is dan een mengeling van culturen.'

Zou je graag naar een rusthuis gaan?
Irène: ‘Graag is veel gezegd, maar ik zou me minder vaak alleen voelen. Maar ik ben nog te “fit” om toegelaten te worden. Op basis van vragen peilen ze jouw zelfredzaamheid, de basis om naar een “home” te mogen gaan. Voorlopig kom ik niet in aanmerking en dat is jammer, want ik ben graag onder de mensen en ik pas me ook snel aan.

Heb je angst om te sterven?
‘Nee hoor. Ik heb een mooi leven gehad. Ik heb veel meegemaakt en dat mis ik ook. Niks blijft duren. We waren stadskinderen. De mooiste momenten waren de weekends met de kinderen en de kleinkinderen aan zee. We hebben tien jaar lang een caravan gehad in Blankenberge. Het was een rustig leven in de natuur. Ook de reizen naar Engeland die ik maakte met Vlaamse zangers en zangeressen waaronder Walter Capiau, Goedele Liekens en Margriet Hermans, hun shows op de boot... Daar kon ik enorm van genieten. En de winkeltjes aan boord... Wat het recept is om zo oud te worden? Verse en gezonde voeding. Ik kook zelf. Ik heb nooit gerookt, slechts af en toe drink ik een glaasje.’ Irène staat plots op en toont me haar “outfit” die ze zal dragen op haar honderdste verjaardag. ‘Donkerblauw, dat is chique hè.’

Kijk je ernaar uit om honderd te worden?
‘Moest het aan mij liggen, ik deed niets. Maar dat komt door mijn nonkel. Hij stierf net voor hij honderd zou worden. Rolande toont me de uitnodiging voor haar feest. Ze vertelt dat ze een “koffietafel” hebben in een zaaltje. Zo’n vijftig mensen zijn uitgenodigd. En de dag daarna is er nog een “afterparty” van de stad Gent. De schepen komt dan langs met een boeket en een cadeautje.’

Heb je nog een wijze raad?
‘Kom alstublieft goed overeen want het leven is zo snel voorbij. Doe iets goeds met je leven. Doe goed en kijk niet om.’

'Duizenden franken heb ik al dansend bijeen gespaard voor mensen die aan tering lijden'

De menslievende dansers
Het interview en de fotoshoot zijn officieel voorbij als Irène tijdens het napraten nog iets moois toevoegt: ‘Ik kon ook goed dansen, Charleston en zo. Duizenden franken heb ik bijeen gespaard voor mensen die aan tering lijden. Met De menslieve dansers hebben we in cafés gedanst van Aalst over Antwerpen tot Brussel. Als meisje van dertien toonde ik mijn dansjes bovenop de biljart. Het geld dat we daarmee inzamelden ging naar de teringlijders. Dansen zat me in het bloed. Hoorde ik muziek, dan begon ik te dansen. Het was zo’n mooie tijd. Maar alles gaat voorbij.’

Als ik afscheid neem van Irène zegt ze nog: ‘Ik heb een heel fijne namiddag gehad, heel fijn.’

26 mei 2019: Irène werd 100
Als ik Irène enkele maanden later op haar "koffietafel" zie, tijdens het feest voor haar honderdste verjaardag, zegt ze zelfbewust: ‘Ik wil nog drie jaar leven.’ Wat ze in die drie jaar nog wil doen weet ze niet precies, maar ze straalt. Ik denk dat ze 103 jaar zeker zal halen. En stiekem duim ik mee voor nog drie zalige jaren.