VVH trekt naar het Grondwettelijk Hof tegen nieuwe regels die sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) en sociale verhuurkantoren (SVK's) tegen 2023 tot één woonactor laten samensmelten. De SHM's zien vooral problemen bij de voorwaarden rond de verplichte overdracht van patrimonium, maar sommige regels zijn volgens hen ook in strijd met het vennootschapsrecht en de vrijheid van vereniging maar bijvoorbeeld ook met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Nieuwswebsite Apache illustreert het in volgend artikel.
Vanaf 1 januari 2023 smelten sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren lokaal samen tot één ‘woonactor’. De Vlaamse overheid wil daarmee ‘complementaire expertise bundelen’. De integratie moet het voor de huurder makkelijker maken om een sociale huurwoning te vinden.
Een van de knelpunten in de integratie is de overdracht van patrimonium, aangezien de woonactoren een werkingsgebied toegewezen krijgen. De Vlaamse regering besliste dat de overdracht van patrimonium maximaal via herstructureringen moet verlopen, via fusies en splitsingen van maatschappijen dus. Daarbij zullen binnen de vijf jaar ruim 20.000 woningen van eigenaar veranderen, zo leert een voorzichtige schatting van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH).
De nieuwe woonactoren moeten tegen 30 juni 2023 definitief erkend zijn, er is dus een eventuele tijdelijke erkenningsperiode van amper een half jaar. Er is wel in een langere overgangsperiode voorzien voor de overdracht van het patrimonium tussen de woonactoren, tot 2028, hoewel het ‘beheer zo snel als mogelijk’ overgedragen zou moeten worden.
Björn Mallants (VVH): 'Dreigen met een de facto nationalisering als we niet het dictaat van de regering willen volgen, is voor ons een brug te ver'
“Ons verzet draait niet rond het principe over de vorming van één woonactor per gemeente”, zegt Björn Mallants, directeur van VVH. “We willen meewerken aan creatieve en innovatieve modellen rond sociaal wonen, dat moeten we ook doen voor onze huurders en kandidaat-huurders. Investeren in meer en beter sociaal wonen is de kern van de sector.
“Maar dat doen we met alle partners rond tafel, niet met een oekaze, of het dreigen met het ‘afpakken’ van ons patrimonium, zoals sociale huisvestingsmaatschappijen dat toch wel ervaren nu. Door te dreigen met het intrekken van erkenningen wanneer we op korte tijd niet klaar zijn met de fusie zetten ze ons het mes op de keel. Wij zijn autonome vennootschappen die erkend zijn om een wel afgelijnde taak voor de overheid uit te voeren. Het is niet de intentie van onze leden om uit het sociaal woonmodel te stappen. Maar dreigen met een de facto ‘nationalisering’ als we niet het dictaat van de regering willen volgen, is voor ons een brug te ver.”
Mallants hekelt dus vooral dat met de dreiging om erkenningen in te trekken het patrimonium naar de Vlaamse overheid dreigt over te gaan of naar een maatschappij die de overheid aanduidt, terwijl Vlaanderen enkel investeringskredieten (leningen met negatieve rente) ter beschikking stelde voor de bouw of renovatie van woningen. De sector staat met andere woorden op zijn autonomie.
De Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen voelt zich in haar verzet gesterkt door een recent advies van de Raad van State. Die ziet problemen bij de regels rond patrimoniumoverdracht, waarbij het decreet geen billijke schadeloosstelling voorziet voor maatschappijen die patrimonium moeten verkopen. De overdracht aan niet-afgeschreven netto-boekwaarde lijkt in strijd met de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, stelt de Raad van State.
Overigens merkt de Raad van State nog op dat de Vlaamse regering geen rekening hield met vorige opmerkingen uit 2016 en 2017 over onder meer het ‘Performantiedecreet’. Dat verplicht huisvestingsmaatschappijen sinds 2019 om minimaal duizend woningen te beheren. Om die schaalgrootte te bereiken kunnen huisvestingsmaatschappijen bouwen of aankopen, al leidt die beslissing impliciet tot fusies. Onder meer dat laatste is in strijd met de Bijzondere Wet op de Hervorming der Instellingen, meende de Raad van State. De inmenging in de vrijheid van vereniging, die verankerd is in de Grondwet, leek voor de Raad van State ook niet verenigbaar met de doelstelling van het decreet. Momenteel staat de facto opnieuw een fusieoperatie voor de deur.
“Maar vooral in 1997, bij de opmaak van de Vlaamse Wooncode, stelde de Raad van State het zeer duidelijk. En dat is tot heden nooit meer aangepast”, zegt directeur Mallants. “Over het intrekken van de erkenning maar vooral de ontbinding die daarop volgt, zei de Raad van State toen heel stellig dat die bepalingen manifest niet ingepast kunnen worden in een erkennings- en subsidiëringsregeling en dat ze niet bestaanbaar te achten zijn met de vrijheid van vereniging. En dat is sindsdien alleen maar bevestigd.”
De Vlaamse regering keurde het regelgevend kader voor de nieuwe woonmaatschappijen halverwege oktober 2021 goed. Het is nu wachten op de uitvoeringsbesluiten voor de concrete regels.