Persbericht

Tekst Björn Mallents, directeur VVH & foto Els Matthysen, stafmedewerker communicatie VVH

Sociaal wonen zuigt geen armoede aan, het lost het op

 

Met nauwelijks 6% sociaal huuraanbod in Vlaanderen is een discussie over meer of minder sociaal wonen niet aan de orde – een verdubbeling of verdrievoudiging is nodig.

Op woensdag 4 april opende de Standaard met ‘Liberalen willen stop op sociale woningen in Brussel’. Het eigenlijke voorstel was natuurlijk meer genuanceerd. En het ging over Brussel, op vlak van sociaal wonen even verschillend als Nederland, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk. Sociaal wonen is namelijk reeds decennia een volledig Vlaamse bevoegdheid.

De dag nadien berichtte de Standaard echter ook over de Vlaamse situatie, met de ronkende titel ‘Meer of minder sociale woningen?’. Gevold door de vaststelling ‘Brussel staat niet alleen. Zowat elke Vlaamse gemeente worstelt met het spreiden van de armoededruk.’ Dat dit laatste niets te maken heeft met ‘meer of minder sociale woningen’ en dat de stelling dat ‘zowat elke Vlaamse gemeente hiermee worstelt’ zeer sterk overtrokken is, laten we maar zo. Wel wil de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) een aantal mythes die weer werden opgerakeld kaderen. Een ernstig debat voeren over een grondrecht - behoorlijk en betaalbaar wonen - is niet gebaat bij buikgevoel en gemeenplaatsen.

Aandeel sociale huur is laag en nood hoog

‘Eigenlijk is een structurele verhoging van het aanbod aan sociale huurwoningen de enige conclusie die je kan trekken’, zegt Björn Mallants, directeur van VVH. ‘Met nauwelijks 6% van de woonmarkt is het aandeel sociale woningen in Vlaanderen zeer laag in vergelijking met de ons omringende landen. Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen hebben allemaal een aandeel sociale huur tussen de 15 en 20%, grotendeels voor een gelijkaardige doelgroep.’
Op hetzelfde moment is de nood zeer groot. Meer dan een op tien van de Vlamingen leeft in een gezin met een armoederisico volgens de laatste Armoedebarometer van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. De effectieve woonbehoefte is nog groter. Dit zijn gezinnen die niet voldoende middelen hebben om betaalbaar en behoorlijk te wonen. ‘Die groep wordt volgens recent onderzoek van het Steunpunt Wonen geschat op ongeveer 250.000 gezinnen – dit dus naast de 150.000 gezinnen die al sociale woningen huren! Om het armoederisico in te dijken moet ons aanbod dus verdubbelen, om de effectieve woonbehoefte op te vangen moet het aanbod zelfs bijna verdrievoudigen,’ aldus Mallants.
Het is dan ook echt niet het moment om te praten over ‘een stop op sociale woningen’. De Vlaamse overheid investeert overigens – terecht – ook al vele jaren in een inhaalbeweging voor sociale woningbouw. Zowel in bijkomend aanbod als in de verbetering van het huidige aanbod. En dat is ook de enige juiste weg. De argumenten die aangehaald worden om ‘een stop op sociale woningen’ te verdedigen raken dan ook kant noch wal.

'Een structurele verhoging van het aanbod aan sociale huurwoningen  is de enige conclusie die je kan trekken'

De mythe van het aanzuigeffect

Een veel gehoord argument is dat sociaal wonen armoede zou ‘aanzuigen’. Dat (buur)gemeentes zelf te weinig doen en zo ‘armoede’ uitvoeren. Alvast het grote verschil tussen het beperkte aanbod enerzijds en gezinnen met een armoederisico anderzijds toont aan dat dit punt nog lang niet bereikt is. Minstens dubbel zoveel aanbod is nodig om de grootste nood gewoonweg te ledigen. Zelfs bijna drie keer het aanbod om de effectieve woonbehoefte – die strikt is afgebakend door de Vlaamse overheid zelf! – aan te pakken.
'De cijfers tonen dat ook scherp aan,’ zegt Björn Mallants. ‘We hebben de wachtlijsten van de vijf grootste steden in Vlaanderen even in detail bekeken, en dit specifiek voor de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) hoofdzakelijk actief in een van die steden. 85% van de kandidaat-huurders van die SHM’s woont effectief in de stad. Hoofdzakelijk de eigen woonbehoeftige inwoners worden dus bediend. De wachttijd duurt ook enkele jaren, dus het gaat hier echt niet over gezinnen die verhuizen in functie van het aanbod.’
En nog meer. De lokale binding zorgt ervoor dat bijna overal in Vlaanderen voorrang gegeven wordt aan eigen inwoners. ‘Dit is minimaal drie jaar in de gemeente gewoond hebben’, verduidelijkt Mallants. ‘Dus dat ‘aanzuigeffect’ is toch zeer relatief. Gezinnen die zouden verhuizen in functie van het aanbod sociale woningen hebben eigenlijk de eerste drie jaar geen kans op een sociale woning.’
 

Bron: cijfers VMSW, eigen verwerking

   

Dat illustreren de cijfers ook. ‘Als morgen alle sociale woningen van die vijf SHM’s opnieuw verhuurd zouden worden – wat natuurlijk niet gebeurt – dan wordt 92% toegewezen aan eigen inwoners. Reken dat normaal ongeveer 10% van het patrimonium vrijkomt, dan is het duidelijk dat verhuizen in functie van het aanbod omwille van de lokale binding geen zin heeft.’

Sociaal wonen lost armoede op

Sociaal wonen in Vlaanderen heeft een zeer groot effect op het armoederisico van gezinnen. Onderzoek schatte in dat dit risico na de toewijzing van een sociale woning daalde met maar liefst 40%!
‘In totaal financiert onze sector zo meer dan 550 miljoen aan sociale correcties in de huurprijs per jaar. Dat dit een enorm verschil maakt is evident, ongeveer 300 euro korting voor elke huurder per maand gemiddeld,’ zegt de directeur van VVH. ‘En dit voor een behoorlijke woning die is aangepast aan de gezinssituatie.’
Daarenboven is sociaal wonen in Vlaanderen zeer effectief en efficiënt. Het systeem is zeer doelgericht, meer dan 80% van de huurders behoren tot de laagste twee inkomensgroepen. Dat is na Noorwegen het beste op vlak van effectiviteit in de OESO. Daarnaast werkt het systeem ook zeer efficiënt. De laagste inkomens krijgen de grootste tegemoetkoming in de huurprijs.

Spreiding is belangrijk

Het is duidelijk dan het sociaal woonmodel in Vlaanderen een heel groot verschil maakt en dat extra aanbod nodig blijft. Goede spreiding is natuurlijk ook belangrijk. Daar wordt via de lokale sociale objectieven ook aan gewerkt. Ook in het veld zien we meer en meer een evolutie naar inbreidingsprojecten in kernen. VVH heeft hier twee jaar geleden een prijs voor uitgereikt.
'Er bestond een systeem dat in elke ontwikkeling een aandeel sociale woningen oplegde. Dat was natuurlijk ideaal voor de spreiding. Die maatregel is omwille van een technische kwestie vernietigd. We vragen dan ook met aandrang dat dit bekeken wordt bij de opmaak van het volgende regeerakkoord,’ zegt Björn Mallants.
‘Maar in ieder geval zijn we er van overtuigd dat meer sociale woningen nodig zijn. Dat zuigt geen armoede aan, dat lost armoede op,’ zo besluit de directeur van VVH.

 

Perscontact voor meer informatie:
Björn Mallants, directeur VVH:
0484 074 180 - bjorn.mallants@vvh.be
twitter: @BjornMallants
www.vvh.be

 

________________________________________________________

Over VVH (de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen)

De Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) overkoepelt de Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappijen in de huursector. (Deze autonome vennootschappen bieden kwaliteitsvolle en betaalbare huurwoningen aan voor een sociale doelgroep.

De vereniging heeft drie kerntaken:

  1. VVH is een ledenvereniging. Zij ondersteunt haar leden met informatie, studiedagen en vorming. Ze verzamelt goodpractises, bereidt modeldocumenten voor en geeft haar leden advies in diverse domeinen. VVH vertrekt vanuit overleg tussen haar leden als basis voor visieopbouw.
  2. VVH is een belangenvereniging: Zij werkt beleidsvoorbereidend en remediërend om zo in de praktijk werkbare reglementering en procedures te bekomen. VVH is erkend als werkgeversorganisatie in het kader van Paritair Comité 339.
  3. VVH voert een coherente en duidelijke communicatie over haar werking naar haar leden, andere actoren in de sector en derden