Fundamenten

Nieuwsanker Fatma Taspinar had een leuke jeugd in de Lierse sociale woonwijk

 

Journaliste Fatmia Taspinar groeide op in een sociale woonwijk in Lier. Haar vader heeft zijn zes kinderen kunnen laten studeren zonder ook maar één eurocent schulden te maken. Daar is hij – terecht – trots op en de lage huurprijs van de sociale woning heeft hen daarbij geholpen. Door sociaal te huren hebben de ouders hun kinderen een andere toekomst kunnen geven.

Fatma Taspinar (38) is van Turkse afkomst en groeide op in Lier. Voor het interview spreken we af bij haar ouders in de Tulpenlaan, in de Lierse sociale woonwijk waar Fatma opgroeide. Aan Turkse gastvrijheid geen gebrek. Ook al houden we het interview coronaproof buiten in het parkje voor haar ouderlijk huis, haar papa brengt ons Turkse koffie in een authentiek Turks kopje.

Ouderlijk huis Fatma, Lierse tuinwijk. 

Fatma Taspinar is de jongste in een gezin van zes kinderen waarvan de oudste drie in Turkije geboren zijn. Hamza Taspinar, Fatma’s vader, is in de jaren zeventig van zijn dorp in de Turkse bergen naar België gekomen, waar hij in eerste instantie in een kippenfabriek kon beginnen werken. Initieel huurde de familie Taspinar een appartement op de privémarkt. Dat ze eind jaren tachtig een sociale woning konden krijgen, daar is Hamza Taspinar nog altijd heel dankbaar voor. Hij drong er bij zijn dochter op aan tijd te maken voor dit interview. “Fatma”, zei haar vader, ”dat ben je de Lierse Huisvestingsmaatschappij verplicht.” (Fatma lacht). Haar vader heeft zijn zes kinderen kunnen laten studeren zonder ook maar één eurocent schulden te maken. Daar is hij – terecht – trots op en de lage huurprijs van de sociale woning heeft hen daarbij geholpen. Door sociaal te huren hebben de ouders hun kinderen een andere toekomst kunnen geven.

‘Ik heb heel lang terug naar vroeger verlangd. Toen ik hier woonde in die veilige cocon.’

Hoe was het om als kind op te groeien in de Lierse tuinwijk?
'Ik was acht jaar toen we naar de Tulpenlaan verhuisden. Dat ik opgroeide in een sociale woonwijk, daar was ik me niet van bewust. Ik besefte wel dat ik iets kleiner behuisd was dan mijn vriendinnen, maar verder dacht ik daar niet over na. Integendeel, ik heb heel fijne herinneringen aan mijn tijd hier in de tuinwijk. Als ik aan mijn jeugd terugdenk, dan primeert een gevoel van gezelligheid en geborgenheid.’‘ Mijn beste vriendin Nuray woonde enkele straten verder in de wijk. Ik ben zelfs een keer tot bij haar geslaapwandeld. Gelukkig werd ik wakker net voordat ik zou aanbellen en heb ik niemand wakker gemaakt (lacht). We liepen altijd samen te voet naar school. En als we al eens ruzie maakten, dan kocht ik voor haar een zakje snoep bij Gerda – zo’n snoepwinkeltje als dat van De Kotmadam – en daarna was alles weer goed. Een beetje verderop in onze straat woonde nog een ander vriendinnetje. Dus vervelen zat er niet in. We speelden samen op straat, ook op het basketbalpleintje in de wijk.’

Welke herinnering koester je het meest?
‘Ik herinner me hoe ik in de lagere school om zes uur ’s ochtends opstond en voor de warme kachel zat om mijn toetsen voor te bereiden. De zorgeloosheid van het jong zijn. Dat we te voet naar school wandelden. Mijn leefwereld speelde zich af tussen school en de wijk waar we woonden. En dat koester ik wel. Het is misschien wel daardoor dat ik ook nu niet veel nodig heb. Geef me een stukje wereld en ik maak het knus voor mezelf.’

Van de Lierse tuinwijk naar een kot in Leuven naar een appartement in Mechelen
Na de Tulpenlaan ging Fatma op kot in Leuven waar ze ook na haar studies bleef wonen. Tot ze enkele jaren geleden naar Mechelen verhuisde. ‘Lier is niet ideaal gelegen als je elke dag naar Brussel moet rijden. Mocht de verbinding beter zijn, dan zou ik zeker terug in Lier komen wonen. Trouwens, als ik heel ziek ben en met een griep in bed moet blijven, dan kom ik bij mijn mama uitzieken. Daar heb je mama’s voor hè. Als je alleen woont, is het extra kostbaar, die thuishaven van vroeger. Dat vertrouwde plekje waar ik terecht kan en verzorgd word. Bovendien heeft zij een bad en ik niet (lacht).’

Nergens beter dan thuis
‘Ik moet regelmatig wat tijd in mijn eentje kunnen doorbrengen, anders houd ik het niet vol. Als ik de behoefte voel om alleen te zijn, blijf ik het liefst van al thuis.

Fatma bij haar thuis in Mechelen.

Thuis kan ik alles even loslaten. Dat geeft mij rust. En na een paar dagen van zelfgekozen eenzaamheid ben ik opnieuw klaar voor de buitenwereld. Ik vind de plek waar ik woon zéér, zéér, zéér belangrijk.’ Fatma kan het niet nog meer benadrukken. ‘Thuis is een plek die veilig aanvoelt, een plek waar je niets kan overkomen. En dat thuisgevoel, dat heb ik in mijn huidig appartement in Mechelen. Dat gevoel had ik trouwens ook in de Tulpenlaan. Dat ik daar ga uitzieken, heeft te maken met het vertrouwde, het fijne gevoel van vroeger. De aanwezigheid van mijn ouders speelt daar uiteraard een belangrijke rol in.

Fatma voor haar ouderlijk huis, Tulpenlaan in Lier.

Ik ben graag in een veilige cocon en die cocon, dat was hier. Ik heb heel lang terug naar vroeger verlangd. Naar toen ik hier woonde in die veilige cocon.’

‘Het maakt niet uit waar je woont, maak je huis tot een thuis, hoe groot of hoe klein de woning ook is. Belangrijk is dat elk kind zijn eigen plekje heeft.’

Wat heeft sociaal wonen voor jou betekend?
‘Ik besef dat doordat mijn ouders sociaal konden huren, ze meer budget hadden om ons te laten studeren. Als je in een sociale woning woont en je hebt kinderen die naar de universiteit zijn kunnen gaan... dat is mooi. Dat studeren niet enkel voor the happy few is weggelegd, dat vind ik zeer waardevol. Iedereen heeft in ons gezin de kans gekregen om te studeren.’

Je studeerde criminologie, vanwaar die interesse?
‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in het gedrag van mensen. Mijn favoriete romans waren boeken over seriemoordenaars. Dat gedrag ontrafelen, dat is altijd mijn passie geweest. Wat wij abnormaal noemen, is dat wel zo abnormaal? Is dat niet eerder iets wat elke mens au fond in zich heeft? Die interesse voor het menselijke gedrag, dat had mijn zus ook. Zij studeerde psychologie. Hoe ik dan bij de VRT ben terecht gekomen? Na mijn studies criminologie heb ik nog een jaar journalistiek gedaan waarna ik een vrijwillige stage deed bij de VRT. Intussen werk ik er al meer dan twaalf jaar.’ Fatma startte achter de schermen, bij Reyers laat en Radio 1-programma's zoals De ochtend en Vandaag. Later werd ze nieuwslezer bij Studio Brussel. Vandaag zie je haar steeds vaker op het scherm, ofwel als nieuwsanker op één, ofwel als specialiste op het vlak van justitie. ‘Op antenne gaan, is nooit mijn ambitie geweest. Twee derde van mijn tijd ben ik met justitie-thema’s bezig. Dat boeit me het meeste. Dan voel ik dat ik leef.’
 

Fatma op Nieuwsdienst VRT.

Hoe ziet een doorsnee werkdag er voor jou uit?
‘Een opdracht start altijd op de VRT. Van daaruit vertrek ik met een filmploeg. We reizen het land af in een wagen waarin iedereen ook kan werken. We filmen ter plaatse, daarna volgt de montage en de uiteindelijke deadline is het nieuws van 13u. In de namiddag herwerken we het 1 uurjournaal of we maken een extra item. Het zijn altijd heel hectische dagen. Ik kijk er dan ook naar uit om ‘s avonds “thuis” tot rust te komen.’

‘Ik probeer meer verbinding te zoeken, met ménsen. Ook dàt heb ik heel erg van mijn ouders meegekregen, wees boven alles méns. Al de rest is bijzaak.’

Terug naar de wijk, is ze veranderd sinds jij vertrokken bent?
‘Wij waren als Turks gezin geen uitzondering. Er woonden heel wat mensen met Turkse roots. Marokkaanse families herinner ik me niet. Nu is de wijk meer een mix van verschillende
nationaliteiten waaronder Chinezen, Albanezen, Bulgaren... Het is een gezonde mix. En ik hoor van mijn ouders dat de mensen hier goed overeenkomen.’

Lierse tuinwijk, renovatie en nieuwbouw.

Vaak is het als sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) moeilijk om iedereen te bereiken. Ik denk dan aan huurders met een andere culturele achtergrond. Heb je een tip hoe hen te bereiken?
‘Ik denk dat buurtfeesten wel een mooi initiatief zouden zijn. Dat gebeurde vroeger toen wij hier woonden niet echt als ik het mij goed herinner. Mijn ouders zijn (nog altijd) zeer sociale mensen en nieuwsgierig van nature. Ik denk dat zij heel erg blij zouden zijn met initiatieven waarbij ze de buren kunnen leren kennen. Dus ik zou zeggen: een buurtcomité van mensen met verschillende roots in elke sociale woonwijk zou een heel mooi idee zijn.’

Welke raad heb je voor mensen die opgroeien in een sociale woonwijk?
‘Het maakt niet uit waar je woont, maak je huis tot een thuis, hoe groot of hoe klein de woning ook is. Belangrijk is dat elk kind zijn eigen plekje heeft. Ik deelde een kamer met een van mijn zussen, wat op zich wel gezellig was, maar soms was het moeilijk om een rustige plek te vinden om te studeren. Doordat mijn oudste broer tien jaar ouder is dan ik, zaten de oudste kinderen tegen de tijd dat ik goed en wel een kamer nodig had aan de universiteit op kot. Dus wat dat betreft hadden we geen ruimte te kort.’

Heb je nog een droom?
‘Ook al heb ik een heel fijne en afwisselende job, ik zou willen dat er iets minder van mijn energie naar mijn werk zou gaan en iets meer naar de belangrijkere dingen in het leven. Eerlijk? Ik wil nog een partner en kinderen. Ik ben recent een zeer dierbare vriend verloren en sindsdien besef ik net ietsje meer dat er meer in het leven is dan alleen maar werken. Ik probeer me wat meer terug te plooien op mezelf, mijn familie en vrienden. En meer verbinding te zoeken, met ménsen. Ook dàt heb ik heel erg van mijn ouders meegekregen, wees boven alles méns. Al de rest is bijzaak.'

Wat heeft het leven jou geleerd?
‘Dat deuren niet vanzelf opengaan. Neem het leven zelf in handen. Zorg dat je je niet laat beknotten door trots of ego. Gelukkig heb ik daar geen last van. Ik ben niet iemand die denkt “ik moet gevraagd worden.” Het maakt niet uit waar je opgroeide, je kan je leven op elk moment nog zélf vormgeven. Als je wilskracht groot genoeg is, dan kan je nog altijd je eigen keuzes maken. Ook al was er bij ons thuis geen geld voor merkkledij en moesten we met minder rondkomen... ik heb niet het gevoel dat ik iets tekort gekomen ben.’

"Neem het leven zelf in handen"