Roots

Tekst & foto's: Els Matthysen, stafmedewerker communicatie, VVH

Theatermaker Chokri Ben Chikha groeide op in een sociale woning in Blankenberge

 

Chokri Ben Chikha is acteur, theatermaker, docent en artistiek onderzoeker. In dit interview blikt hij terug op zijn jeugd in een sociale woning in Blankenberge.

Chokri Ben Chikha is een Belgische acteur, theatermaker, docent en artistiek onderzoeker. Hij richtte onder andere samen met zijn broer Zouzou (bekend uit de televisiereeks Bevergem) het internationale theatergezelschap “Action Zoo Humain” op. Ik ontmoet Chokri (47) op een zonnige zomerdag op een terras op de vrijdagmarkt in Gent, de stad waar hij sinds zijn volwassen leven woont. Al ontbreekt hem de tijd voor een interview in zijn geboortestad Blankenberge, de visschotel die hij met smaak verorbert, brengt hem meteen terug naar zijn roots, de Blankenbergse viswijk. ‘Ik ben nog steeds een fervente visliefhebber. Nog altijd ben ik zot van de zoute smaak en de zilte zeelucht.’

Ouderlijk huis in Sprotstraat, Blankenberge 
Familie Ben Chikha

Hoe ik in België terechtgekomen ben? Mijn vader was een echte avonturier die om economische redenen begin jaren ‘60 vanuit Tunesië naar België is getrokken. Hij werkte als conciërge en klusjesman in De Haan in de villa van dokter Alexander van het Zeepreventorium. In het kader van gezinshereniging is mijn moeder met haar kinderen uit Tunesië overgekomen. In 1969 ben ik dan als eerste “Vlaamse” kind in België geboren. Nadien volgden mijn broers Zouzou, Foauzi en Walid. In totaal waren we met zeven kinderen. Mijn ouders woonden bij de dokter in en wij, hun kinderen, woonden in het Zeepreventorium. Ik heb dan ook jaren gedacht dat ik ook een astmapatiënt was (lacht). Later hebben mijn ouders in Blankenberge een huis gezocht. We woonden eerst in een privéwoning. Destijds zag men het vaak niet zitten om aan een groot migrantengezin te verhuren. In onze voorstelling “De leeuw van Vlaanderen” (2003) hebben we daar later een liedje, een smartlap, over geschreven: “Niemand die aan Mohammed verhuurt” op de tonen van “Niemand laat zijn eigen kind alleen”. Het publiek mocht meezingen. Omdat de woning in zeer slechte staat was, gingen we al snel op zoek naar een sociale woning. Als twaalfjarig jongetje vertaalde ik voor mijn ouders de brieven van de sociale huisvestingsmaatschappij. Pas vijf jaar later – in 1986 – kregen we een sociale woning toegewezen. Omdat ik als kind een lichte vorm van dyslexie had, hebben we maandenlang gedacht dat we in de “Sportstraat” zouden gaan wonen. Groot was de teleurstelling toen het uiteindelijk de “Sprotstraat” – niet de meest nobele vis –bleek te zijn. (lacht). De Sprotstraat lag in de viswijk van Blankenberge.’

Ik heb maandenlang gedacht dat we in de “Sportstraat” zouden gaan wonen'

Sociale woonwlijk "Viswijk" in Blankenberge

Hoe was het om daar op te groeien?
‘Ik ben op 17-jarige leeftijd met een dubbel gevoel naar onze sociale woning in de Sprotstraat verhuisd. Enerzijds waren we blij dat we een degelijk huis kregen – we woonden daarvoor in een krot – maar anderzijds waren we het enige gezin van vreemde origine. Daardoor had ik minder plaats om te ventileren over mijn identiteit. Er gingen zelfs geruchten de ronde dat wij de binnenmuren van onze sociale woning zouden hebben afgebroken en in de plaats een tent zouden hebben neergezet. (lacht hartelijk). Ik kan er nu wel om lachen, maar als ik eerlijk ben, dan was die periode voor mij als puber ook vrij traumatisch, want als kind wil je zijn zoals iedereen. Die sociale woning heeft mij aan de andere kant ook veel opgeleverd. (lacht). Ik herinner me nog goed hoe ik samen met mijn “vriendinnetje” naar school fietste. Maar het grootste voordeel is dat het wonen in die sociale wijk mij veel inspiratie gegeven heeft voor mijn theatervoorstellingen.

Wat kan theater mensen bijbrengen?
‘Via theater en kunst in het algemeen kan je de dingen op een andere manier aanbrengen zonder prekerig of belerend te zijn. Als we in een theatervoorstelling mensen laten meezingen: “Niemand die aan Mohammed verhuurt”, dan doet dat iets met mensen. Via theater laat je hen op een andere manier naar de realiteit kijken. Ook als je stereotiepen omarmt, de realiteit uitvergroot of als je “speelt” met vooroordelen, dan gaan mensen mee in je verhaal. Mensen herkennen zich. En het wordt een universeel verhaal. Daar hebben mensen behoefte aan. Je hoort genoeg over polarisering in de media. Via kunst kan je bruggen leggen.

Mocht ik in de voorstelling Arabisch spreken dan zouden mensen denken: “daar heb ik niet veel mee te maken”. Als ik in een voorstelling mijn vader speel – hij is van Tunesische afkomst – en de inhoud van zijn Arabische gesprekken omzet in het West-Vlaams, geeft dat meer herkenning bij een Vlaams publiek. Een herkenbare en verstaanbare taal spreken, vergroot de inleving. Zich herkennen in de andere is de grote maatschappelijke uitdaging momenteel. Mensen kunnen zich moeilijk inbeelden hoe een “moslim” zich voelt maar ook omgekeerd kan een moslim zich moeilijk inbeelden hoe een “christen”, “jood” of een “ongelovige” zich voelt. Via onze theatervoorstellingen kunnen we mensen helpen om zich beter in te leven in anderen.

‘Zich herkennen in de andere is de grote maatschappelijke uitdaging’

Voel je je Vlaming of Tunesiër?
‘Iedereen heeft een meervoudige identiteit. Je kan dat vergelijken met een drum. Als je op het gespannen vel “links” slaat, dan resoneert dat “rechts”. Trek je als Vlaming een tijdje op met iemand van een andere origine, dan werkt dat in op je eigen identiteit. Dat maakt je rijker. Als je van die meervoudige identiteit vertrekt, bekijk je de realiteit anders en krijgt het migratiediscours extra zuurstof.’ ‘Sommigen zeggen dat ik een “islam lover” ben, anderen vinden mij een “islam basher”. Sommigen vinden mij een “academicus” die zijn ziel verkocht heeft aan de academische wereld en daardoor “geen echte kunstenaar” kan zijn. Ik val altijd tussen twee stoelen. Maar in plaats van daaronder gebukt te gaan, maak ik daar mijn sterkte van.

‘Trek je als Vlaming een tijdje op met iemand van een andere origine, dan werkt dat in op je eigen identiteit. Dat maakt je rijker.’

Wat kunnen sociale huurders leren uit jouw verhaal?
‘Van een “migrantengezinnetje” met een vader die dronk en een moeder met zeven kinderen, denk je: “dit komt niet in orde”. Maar mijn ouders hebben hun weg gevonden, in tegenstelling tot heel wat van de rijkere en succesvollere kustbewoners uit die tijd. Met steun van vrienden, op eigen kracht, maar vooral met veel geluk. Het leven zit vol toevallige ontmoetingen en beslissingen. Dat wordt zwaar onderschat.’

Wat heb je naast talent nog nodig voor succes?
‘Al was ik als kind vaak baldadig, kwaad en soms agressief, ik heb het geluk gehad les te krijgen van enkele fantastische leerkrachten. Zij zagen mij niet als een “barbaar”, maar als de persoon “Chokri”. Dat voel je onmiddellijk. Ook mijn ouders hebben mij gevormd. Met mijn moeder discussieerde ik vaak. Ook al was ze analfabeet, het is een zeer “slimme” en verbaal krachtige vrouw. Van mijn vader heb ik de gedrevenheid meegekregen. Ik geef niet snel op.’

Wonen je ouders nog in een sociale woning?
‘Mijn ouders zijn nadien eerst naar Knokke en dan naar Brugge verhuisd waar ze nog steeds in een sociale woning wonen. Ze vinden dat fantastisch. Mijn vader is net als ik zeer onhandig. Omdat zijn sociale woning prima in orde is, hoeft hij zich daar geen zorgen over te maken.’
 

Viswijk, Blankenberge.

Is wonen in een sociale wijk veranderd tegenover vroeger?
‘Omdat men nu meer oog heeft voor de sociale mix is het minder stigmatiserend dan vroeger. Mensen met verschillende achtergronden, een verschillende kleur en verschillende inkomens samenbrengen, zorgt voor een meer leefbare wijk.’

Heb je tips voor SHM’s om de integratie te bevorderen?
‘In elk groot project moet je een plaats voorzien waar huurders elkaar kunnen ontmoeten. Iemand kan die ruimte bijvoorbeeld gebruiken om een “couscous-met-frietenavond” te organiseren. Als die ruimte een deel is van het gebouw en mensen het ook zelf kunnen gebruiken om iets te organiseren, dan werkt dat drempelverlangend voor bijvoorbeeld een informatieve sessie van een huisvestingsmaatschappij. Mijn tweede voorstel? Er wordt teveel onder de mat geveegd. Wees eerlijk en spreek de dingen uit. Dan kan je weer verder. Dat is ook het uitgangspunt in mijn voorstelling in het voormalig justitiepaleis van Antwerpen “De waarheidscommissie”. Zo’n theatervoorstelling zorgt voor een interculturele dialoog, maar het principe van een waarheidscommissie werkt ook in de realiteit. Als je bijvoorbeeld op jaarbasis een forum zou voorzien waarbij de huurders zich taboeloos kunnen uitspreken, dan kan dat helend werken. Laat mensen uitspreken wat ze van de anderen denken, welke irritaties er zijn. Uiteraard werkt zo’n waarheidscommissie enkel via een commissie met een voorzitter die niet bestraffend optreedt en genoeg gezag heeft om onpartijdig boven de problemen te staan. Zorg voor een evenwaardige interculturele dialoog, dan heb je later minder problemen.’

‘Zorg voor een interculturele dialoog, dan heb je later minder problemen’

Kom je nog in Blankenberge?
‘Ik heb daar onlangs samen met verschillende organisaties: Klein Verhaal, Woesh en Cultuurcentrum Casino van Blankenberge een sociaal artistiek project begeleid “Het Paard van Troje” in het gekende “Het Witte Paard”. Mensen konden deelnemen aan circus- en theaterworkshops. We richtten ons tot mensen van diverse origine waarbij allicht ook mensen uit sociale woningen waren. Ook mensen met een sociale of een fysieke handicap namen deel aan dit project.‘

Heb je ooit een project gedaan met sociale huurders? Ambities?
‘Mijn hele leven al laat ik me inspireren door de sociale kloof tussen mensen. En laat het nu net de bedoeling van sociale woningen zijn om die sociale breuk toch een beetje te dichten. Door mensen meer financiële ademruimte te geven en ze cultureel te emanciperen, kunnen ze beter functioneren in de maatschappij. Daar geloof ik heel sterk in. Ik geloof niet in geforceerde projecten, maar als men mij “via via” zou vragen, dan zie ik een sociaal kunstproject met sociale huurders zeker zitten.’ Waarop Chokri het interview spontaan afsluit met een enthousiaste “high five”.

 

Sociale huurders in Viswijk, Blankenberge.
 

Dit verhaal verscheen in Fundamenten, het magazine van VVH en het boek "Trots op mijn roots", een uitgave van VVH en UItgeverij Politeia.