Roots

Van een eenvoudige straatjongen in een sociale wijk tot ‘le plus beau’ van de Belgische rockmuziek “Mensen zijn mijn inspiratiebron” Arno Hintjens (1949-2022)

 

foto ©Danny Willems

Wist je dat ook Arno Hintjens opgroeide in een sociale woonwijk in Oostende? Fundamenten praat met Arno's broer Peter. Arno overleed op 23 april dit jaar. Hij was 72 jaar.

 

tekst: Els Matthysen, VVH

Mei 2019
Ik ontmoet Arno voor het eerst op een persconferentie bij Boekhandel Corman in Oostende, waar het boek Oostende & Compagnie van Arno tot Zweig wordt voorgesteld. Ik spreek hem aan met de vraag of ik hem mag interviewen over zijn jeugd, hoe het was om op te groeien in de Oostendse sociale wijk de Vogelwijk waarop hij antwoordt: ”Zie gie nog moagd?” Meteen Arno ten voeten uit. Maar onmiddellijk zoekt hij in zijn 'antiek' mobieltje het gsmnummer van zijn PR-manager Filip. De maanden die volgen bel ik regelmatig met Filip, maar de zanger heeft het druk, dan is er covid, en het interview wil maar niet lukken. Niet veel later wordt Arno ziek en op 23 april 2022 overlijdt hij aan kanker in Brussel. Zijn as wordt uitgestrooid in de Noordzee bij Oostende. Het interview met Arno is er nooit gekomen, maar het verhaal over de Vogelwijk, dat is er.

2019 - Els Matthysen en Arno Hintjens bij boekhandel Corman in Oostende.
foto ©Luke Quisquater

Maart 2022
Arno’s PR manager Filip belt me op met de melding dat er eind september een album van Arno zal uitkomen onder de naam “OPEX” (vijf maanden na zijn overlijden). De Vuurtorenwijk in Oostende - in de volksmond Den Opex - is een wijk met zowel private als sociale woningen; het is de plek waar Arno als kleine jongen opgroeide. Een nieuw postume album, misschien een ideale kapstok om het verhaal van Arno’s roots aan op te hangen? Arno’s broer Peter wil me graag te woord staan.

20 augustus 2022
Ik spreek af met Peter (68) in Stene-Dorp, een wijk van Oostende en we rijden samen naar het Pauwenplein in de Vogelwijk waar beide broers opgroeiden. Peter is een warm persoon met een aanstekelijke lach, wat groter dan Arno, net als hij steevast in het zwart gekleed, maar zijn haar lijkt wat langer en witter. Arno lijkt door de gelijkenis tussen beide broers nooit ver weg. “Oh la la la, c’est magnifique” klinkt het bijna uit de jukebox.

Plots een koe voor de deur
‘Het was hier leuk wonen, een heel open wijk,’ gaat Peter meteen van start. ‘We keken zowel voor- als achteraan uit op weiden met koeien. Ik herinner me nog een keer dat er eentje was uitgebroken en voor onze deur stond (lacht). Het was een sociale woonwijk met heel veel kinderen. Alle straten zijn naar vogels genoemd: de Fazantstraat, het Reigersplein, de Kievitstraat… en over onze deur lag een vleesverwerkend bedrijf. Het waren andere tijden, in onze straat had maar één iemand een auto.’ Peter was vier jaar toen hij daar kwam wonen, Arno negen.

Peter Hintjens: 'Als onze ouders uit werken waren, dan maakte Arno ’s middags eten klaar voor mij'

Sociaal nest, huis vol muziek
‘Ik heb als kind veel gerolschaatst op straat, Arno ook, al was mijn broer meer gebeten door voetbal. “Sjotten” deden we gewoon op straat, op de straatstenen. Stene was trouwens vroeger een aparte gemeente, met een eigen gemeentehuis. Nu is het een wijk van Oostende. We speelden vaak buiten. Vaak gingen we samen de deur uit, waarna we elk onze eigen weg gingen, met elk onze eigen vriendenkring.’ Arno is vijf jaar ouder dan Peter. En toch was Arno nooit ver weg. Hij zorgde voor zijn jongere broertje. ‘Als onze ouders uit werken waren, dan maakte Arno ’s middags eten klaar voor mij. Niet dat hij uitgebreid kookte en dat de “kok” er toen al inzat hoor. Hoewel? Op zijn 13de ging mijn broer naar de Hotelschool in Oostende. Als hij daar voor school stage moest lopen, dan bleef hij als “intern” overnachten in Blankenberge. Op zijn 18de ging Arno samenwonen met zijn vriendin Sonja. Arno’s en Peters moeder Lulu overleed op 44-jarige leeftijd. Hun vader Maurice bleef zijn ganse leven op het Pauwenplein wonen tot hij in 2014 overleed.

Een sterke band
Arno en Peter hadden een heel goede verstandhouding. Ze belden elkaar dagelijks. ‘Zelfs toen Arno in Parijs woonde, belden we elkaar elke dag. Wat ons verbond? Vanalles (lacht hartelijk). We houden allebei van muziek, spelen allebei muziek. Bij ons thuis stond ook altijd muziek op. Mijn vader was meer voor de Engelstalige muziek doordat hij tijdens de oorlog in Engeland gezeten heeft. En mijn grootmoeder? Zij zong continu Franse chansons.’

Peter Hintjens voor ouderlijk huis op het Pauwenplein in Oostende met biografie ARNO.
foto © Els Matthysen, VVH



Sociaal wonen als bron van solidariteit, wilskracht en inspiratie
‘We hebben nooit, jamais honger geleden.’ (Peter kan het niet genoeg herhalen). ‘Er kwam elke dag vers eten op tafel. Wij hebben als kind nooit iets tekort gehad. Hoe mijn ouders dat klaarspeelden, dat weet ik niet. Of dat door de sociale woning kwam of door iets anders, daar waren wij als kind niet mee bezig.’

Waar haalde Arno zijn inspiratie?
Arno zette zich vaak op een terrasje met zijn notitieboekje waarin hij gedachten noteerde, dingen die hij zag of die hij mensen hoorde zeggen. ‘Hij had dat boekje echt altijd op zak (lacht). Mensen observeren, daar haalde hij inspiratie uit voor zijn teksten. Arno stotterde ook, vooral als hij zenuwachtig was. Maar hij kon dat op den duur wel goed camoufleren. In een interview begon hij dan gewoon over iets anders. Als hij je destijds vroeg: “Zie gie nog moagd?", dan vraagt hij dat om te kijken hoe je daarop reageert. Hij had het voor jou of niet. Dat je het telefoonnummer van Filip kreeg, dat zegt al iets. (lacht) Arno wimpelde veel interviewaanvragen af. Vooral voor de “boekskes”, zoals ze zeggen, daar paste hij voor. Maar als er een nieuwe plaat uitkwam, dan gaf hij interviews, daar kon hij niet onderuit.’ (lacht)

Waarom koos hij voor “OPEX” als titel van zijn postume album?
Arno werkte tot aan zijn dood aan een laatste album dat “Opex” heet. ‘Zowel onze ouders als onze grootouders woonden op den Opex. Mijn grootmoeder aan moeders zijde, Marie-Louise had daar een café op de hoek aan de Spuikom. We gingen daar vaak op bezoek. Begin jaren 50, toen ik nog niet geboren was, was Arno daar bijna elke dag. Ook zijn tantes die toen nog thuis woonden, zorgden regelmatig voor hem. Onze grootmoeder, die was altijd aan het zingen, ze zong alle Franse chansons uit volle borst mee.’ Dat Arno verschillende talen gebruikt in zijn nummers, komt doordat de familie Hintjens in Oostende woonde. Het Frans roept een universum op van poëzie en lichtheid, luxe en plezier gelinkt aan het chique en de dure wereld waarvan de stad Oostende ooit een symbool was. ‘Er werd hier in de jaren 60 in Oostende nog veel Frans gesproken maar ook Engels vanwege de haven. We hebben in ’t Oostends ook veel Franse woorden, een emmer is een "seule", en tegen heel warm water zeggen we: "Het water is kokende chaud”. Die mix van Frans, Engels en Oostends, dat gebuikte Arno vaak in zijn teksten.’

Podiumartiest
‘Dat Arno iets had als hij op het podium stond, dat werd meteen duidelijk al vanaf zijn eerste optreden in Oostende. Toen hij me na dat eerste optreden vroeg: “Peter, wat vond je ervan?“, heb ik hem gezegd: “Arno je hebt iets, er gebeurde daar iets.” Hij stond daar gewoon met een mondharmonica samen met zijn band Freckle Face. Arno stond daar. Punt. Dat is een gave, dat zijn dingen die je niet leert, dat heb je of dat heb je niet. En dat zeg ik niet omdat hij mijn broer is (lacht).'

1975 - Arno 
foto © Danny Willems



En het sociale? Een jongen van de straat
‘Als je opgroeit met veel kinderen in de buurt, samen voetbalt… dan ben je veel tussen de mensen. Maar het echte “sociale” (Arno speelde in zijn carrière vaak voor goede doelen, red.), dat komt door onze papa. Hij was een echte werkman, werkte zich op tot ploegbaas. Hij kwam als vakbondsman ook vaak op voor de zwakkeren; hij was een echte socialist. Dat we in 1958 een sociale woning hebben aangevraagd, bij De Oostendse Haard, dat komt door mijn papa Maurice. Hij heeft bij vele gezinnen daar vaak gratis klusjes gedaan. Zo was hij.’

Hebben jullie dat van hem meegekregen?
‘Die handigheid? (Peter lacht hartelijk) We zijn allebei wel sociaal op onze manier. Ik zal zeggen: we zullen nooit “rechts” zijn. Dat zit niet in ons bloed. Een gezonde solidariteit, dat vonden we beiden belangrijk. Dat is ook de beste manier om bewust te zijn van wat er in de wereld gebeurt. Je moet altijd eerlijk zijn ook.’ Peter (68) is intussen met pensioen. ‘Ik heb bij het Rode Kruis gewerkt, niet als vrijwilliger, wel betaald hè (lacht hartelijk). Ik ben laborant, werkte tot 1997 op de bloedtransfusiedienst van Oostende, daarna in Brugge en in Gent.’

Wat heb je met Arno gemeen?
‘De liefde voor muziek - ik speel saxofoon - dat hadden we met elkaar gemeen. Maar Arno is meer een doorzetter dan ik. Hij wilde muziek spelen, punt. Hij had een mooie job als chefkok in een restaurant en in een hotel in Oostende. Maar hij gaf alles op om te leven voor zijn muziek. En de eerste tien jaar van zijn zangcarrière heeft hij - ook financieel - zwarte sneeuw gezien. Hij woonde in Oostende op een appartementje met enkel een lavabootje met koud water. Van zijn 18de tot zijn 23ste woonde hij samen met zijn vriendin Sonja op verschillende plaatsen in Oostende, op de Meiboom, op de Zeedijk, in de Van Iseghemlaan en in de Kerkstraat. In 1983 is mijn broer naar Brussel verhuisd en dan kwam zijn carrière in een stroomversnelling. Wat Arno ook typeerde: hij kon simpele dingen op zo’n manier vertellen, dat iedereen plat lag van het lachen, dat deed hij op het podium maar ook onder vrienden. De onnozelste dingen eerst, we lagen vaak in een deuk. Wat hij op een terrasje observeerde, dingen die hij kocht… daar breide hij een heel verhaal aan.’ Arno schreef zijn meeste nummers zelf, er zit dus overal ook een beetje over hemzelf in.

2022 - Arno tijdens opnames voor zijn laatste album.
foto © Danny Willems

Maar in zijn laatste album OPEX blikt hij in meerdere nummers terug op zijn leven. La Vérité "J’embrasse le passé, il n’existe plus." en Court-Circuit Dans Mon Esprit, save me, save me in een nieuwe pianoversie: “Je n'suis plus anarchiste ni parachutiste. J'ai perdu ma jeunesse mais j'aime encore Elvis. Les jolies chansons ne tuent pas la réalité. Maintenant, je paie mes conneries du passé.”

“Ik leef in het nu, en dat is ook hoe ik vind dat je het leven moet zien’ Arno

(*) Arno werkte tot aan zijn dood aan een laatste album, dat ‘Opex’ heet. Hij maakte de plaat met vaste bassist Mirko Banovic. De postume plaat van de oerrocker verschijnt eind september en telt tien nummers, die werden opgenomen tijdens zijn laatste weken. ©Danny Willems

Hoe keek Arno terug op zijn leven?
‘Arno vertelde me: “Ik heb een mooi leven gehad.” Dat is prachtig als je dat kan zeggen. Het leven is natuurlijk altijd te kort. Met zijn muziek heeft hij veel bereikt: veel gereisd, op - getreden in Vietnam, Canada, Scandinavië…'

2022 - Arno op stadhuis Oostende
foto © Els Matthysen, VVH



Waar was hij het meeste trots op?
‘Hij was iemand die altijd in het “nu” leefde. Een favoriet nummer had hij niet. Eens een nummer afgewerkt, dan was hij bezig met een volgend. Hij was steeds kritisch en liet mij tijdens opnames voor een nieuw album altijd alles horen. Als ik bepaalde nummers wat minder vond, dan zei hij dat ook tegen anderen: “Mijn broer vindt dat niet goed.” (lacht). Ik was altijd eerlijk tegen hem. Als je in een creatief proces zit, is het heel waarde - vol dat mensen waarvan je weet dat ze eerlijk zijn, hun mening geven. Want al te vaak zeggen mensen, “ja ’t is tof” omdat het van Arno kwam. Die openheid tussen ons, dat apprecieerde Arno enorm. En dat maakte onze band zo goed. Voor zijn laatste album heeft hij me gevraagd om mee te werken: er staat één nummer op met een sax, en dat ben ik.’

OPEX, zijn laatste trots
Arno is ziek geworden en hij is een periode heel slecht geweest. Daarna heeft hij nog enkele nummers geschreven maar hij was erg verzwakt. ‘Je hoort op zijn plaat dat hij niet meer de kracht van vroeger had. Uiteindelijk heeft hij nog vijf optredens gegeven in Brussel en Oostende waarbij hij nog alles gegeven heeft. Maar na ieder optreden en na opnames in de studio was hij altijd doodop. Over zijn laatste album waren we het volmondig eens. Ik hoor Arno nog tegen mij zeggen: “Goed hè.”

Wat mis je het meeste nu Arno er niet meer is?
‘De dagelijkse telefoontjes mis ik enorm. We belden niet ‘s morgens hè (lacht), eerder rond twee à drie uur in de namiddag. Die gesprekken konden kort zijn – als je dagelijks belt, dan zijn er ook momenten dat je niks te zeggen hebt (lacht hartelijk) maar soms belden we ook een half uur tot een uur. ‘t Gebeurde dat hij midden in een interview zat als ik belde en dan zei hij “ ‘k Goa je were bellen”. Ook toen hij ziek was op het einde belden we dagelijks. Arno is altijd zichzelf gebleven, met beide voeten op de grond.’

De Vuurtorenwijk - in de volksmond "Den Opex" - is één van de acht wijken van de stad Oostende. De wijk wordt in twee gesplitst door de Dr. Edouard Moreauxlaan: het grootste woongedeelte bevindt zich aan de zijde van de Spuikom, waar een mix van sociale woningen (van De Oostendse Haard en De Gelukkige Haard) en private woningen de wijk vormt. Ondertussen verrijzen aan de overzijde van de Dr. Edouard Moreauxlaan - de Oosteroever genoemd - grote appartementsblokken langs de havengeul en nabij strand en duinen. De wijk zoekt naar een nieuw evenwicht in veranderende tijden. Meer weten over de bijzondere ontstaansgeschiedenis van den Opex? 

Cerge en Marianne

Na het interview met Peter spreek ik nog even met enkele buren die op het Pauwenplein wonen. Voor Cerge (Pauwenplein nr. 8) doet de naam Arno Hintjens geen belletje rinkelen. Hij is nieuw in de wijk, komt uit Georgië. Maar buurvrouw Marianne (nr. 6) die herinnert zich Arno maar al te goed. ‘Ik groeide op in nr. 12. Arno in nr. 14. Ik heb Arno niet zo vaak gezien - ik ben tien jaar jonger dan hem - maar als we elkaar in de tuin zagen, dan zwaaiden we naar elkaar. Toen ik trouwde, ben ik in nr. 10 gaan wonen. En toen de woningen in 2015 gerenoveerd werden zijn we verhuisd naar nr. 6 waar ik nu nog steeds woon. We waren blij dat we niet ver hoefden te verhuizen.'

Opex is finaal zijn laatste mantra. Jarenlang vierden we het leven in zijn volle glorie met de extatische jubel van ‘O la la c’est magnifique’, en nu laat Arno vanuit de Noordzee weten dat de zon zijn nieuwe minnares is, en dat we vandaag moeten leven. ‘La vie d’aujourd’hui est plus importante’. Dat is wat hij nalaat: ‘Ik leef in het nu, en dat is ook hoe ik vind dat je het leven moet zien.’